Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. barm:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor barm (Zweeds) in het Nederlands

barm:

barm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. barm (bröst; famn)
    de boezems
    • boezems [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor barm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boezems barm; bröst; famn

Synoniemen voor "barm":


Wiktionary: barm

barm
noun
  1. elk van de twee vooruitstekende klieren bij vrouwen waaruit zich de moedermelk afscheidt

Cross Translation:
FromToVia
barm boezem bosom — chest, breast
barm boezem; buste BusenAnatomie: die weibliche Brust als Ganzes oder speziell der Raum zwischen den einzelnen Brüsten