Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ditt:
  2. ditåt:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ditt (Zweeds) in het Nederlands

ditt:

ditt bijvoeglijk naamwoord

  1. ditt (din)
    jouw; je
    • jouw bijvoeglijk naamwoord
    • je bijvoeglijk naamwoord
  2. ditt (er; ert)
    uw
    • uw bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ditt:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
je din; du
uw din; er
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
je din; ditt dig
jouw din; ditt
uw ditt; er; ert

Wiktionary: ditt


Cross Translation:
FromToVia
ditt jij; gij; jullie; gulder you — used before epithets for emphasis
ditt het jouwe; de jouwe; van jou yours — possessive pronoun, singular

ditåt:

ditåt bijvoeglijk naamwoord

  1. ditåt
    daar; daarheen; die kant uit

Vertaal Matrix voor ditåt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daar ditåt därborta; ; med detta i åtanke
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daarheen ditåt
die kant uit ditåt

Verwante vertalingen van ditt