Zweeds
Uitgebreide vertaling voor färdbiljett (Zweeds) in het Nederlands
färdbiljett: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- färd: weg; baan; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak
- biljett: kaart; ticket; kaartje; toegangsbewijs; plaatsbewijs; entreebiljet; reisbiljet; tramkaartje; ritprijs
Wiktionary: färdbiljett
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • färdbiljett | → kaartje | ↔ Fahrschein — ein Schein, der zur Nutzung öffentlicher Verkehrsmittel berechtigt |