Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gagn (Zweeds) in het Nederlands

gagn:

gagn [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. gagn (nyttighet; nytta; användbarhet)
    de nuttigheid; het nut
    • nuttigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gagn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nut användbarhet; gagn; nytta; nyttighet användbarhet; humör; mening; nytta; sinne; vilja
nuttigheid användbarhet; gagn; nytta; nyttighet

Synoniemen voor "gagn":


Wiktionary: gagn

gagn
noun
  1. iets met een gunstig effect

Cross Translation:
FromToVia
gagn baat; belang; gewin; profijt; voordeel; winst; pré avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
gagn baat; belang; nut; voordeel; interest; rente; belangstelling; belangrijkheid; betekenis; zwaarwichtigheid; gewicht; goed intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien
gagn nut; bruikbaarheid utilitécaractère de ce qui est utile.