Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. herre:
  2. Herre:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor herre (Zweeds) in het Nederlands

herre:

herre zelfstandig naamwoord

  1. herre (person av manligt kön; man; make)
    de man; de manspersoon; de vent; de kerel
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • manspersoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. herre (suverän herre; härskare)
    de landsheer

Vertaal Matrix voor herre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kerel herre; make; man; person av manligt kön grabb; karl; kille; kis; man; polare; typ
landsheer herre; härskare; suverän herre
man herre; make; man; person av manligt kön karl; make; man; typ; äkta man
manspersoon herre; make; man; person av manligt kön
vent herre; make; man; person av manligt kön grabb; karl; kille; kis; man; pojke; polare; prick; typ

Synoniemen voor "herre":


Wiktionary: herre


Cross Translation:
FromToVia
herre heer gentleman — man of breeding
herre meneer gentleman — polite term for a man
herre heren gentleman — polite form of address to men
herre landheer; heer lord — master of a household
herre overste lord — person having authority over others, a ruler
herre heer; meester Herr — jemand, der eine fast vollständige Kontrolle über Dinge oder Personen hat (früher insbesondere ein Adliger)
herre meester; patroon; baas Meister — Herr über einen Untergebenen, Besitzer eines Leibeigenen

Herre:

Herre zelfstandig naamwoord

  1. Herre (Himmelske Fader; Allsmäktige)
    de hemelvader

Vertaal Matrix voor Herre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hemelvader Allsmäktige; Herre; Himmelske Fader

Wiktionary: Herre


Cross Translation:
FromToVia
Herre Heer Herrmit bestimmtem Artikel: andere Bezeichnung für den Gott Israels, im Neuen Testament oft auch für Jesus

Verwante vertalingen van herre