Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: karamell

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: karamell

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

karamell:
- ulevel; boterbabbelaar; babbelaar
Wiktionary:
- karamell → snoep, karamel, snoepje

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor karamell (Zweeds) in het Nederlands

karamell:

karamell [-en] zelfstandig naamwoord

karamell
de ulevel
- ulevel [de ~] zelfstandig naamwoord
karamell
boterbabbelaar; de babbelaar
- boterbabbelaar [znw.] zelfstandig naamwoord
- babbelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor karamell:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babbelaar	karamell	blabbra; prata bubbla; pratkvarn; skvallerbytta; skvallerkärring; sladdertacka
boterbabbelaar	karamell
ulevel	karamell

Synoniemen voor "karamell":

sötsak; godis; snask; konfekt

Wiktionary: karamell

Cross Translation:

From	To	Via
• karamell	→ snoep	↔ candy — piece of candy
• karamell	→ karamel	↔ caramel — confection
• karamell	→ snoepje	↔ Bonbon — eine beim Lutschen im Mund zergehende Süßigkeit
• karamell	→ karamel	↔ Karamell — gebrannter Zucker

Verwante vertalingen van karamell