Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: matlust

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: matlust

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

matlust:
- honger; trek; hongergevoel; hongerigheid
Wiktionary:
- matlust → eetlust, hongerigheid, graagte, trek

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor matlust (Zweeds) in het Nederlands

matlust:

matlust zelfstandig naamwoord

matlust (hunger; aptit)
de honger; de trek; het hongergevoel; hongerigheid
- honger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hongergevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- hongerigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor matlust:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
honger	aptit; hunger; matlust	hunger
hongergevoel	aptit; hunger; matlust
hongerigheid	aptit; hunger; matlust
trek	aptit; hunger; matlust	aptit; drag; ha lust att äta en bit; hunger; luftutsugning; ryck

Synoniemen voor "matlust":

aptit

Wiktionary: matlust

Cross Translation:

From	To	Via
• matlust	→ eetlust; hongerigheid; graagte; trek	↔ appétit — Traductions à trier suivant le sens

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor matlust (Nederlands) in het Zweeds

matlust: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

mat: trött; kraftlöst; missmodig; missmodigt; mattade; mattat; blekt; färglös; färglöst; matta; gräs; ängsmarker; gräsmarker; gräsbevuxen yta; mulet; grått; mulen; glanslös; glanslöst; yrvaken; yrvaket; avmattad; avmattat; lustlöst; dåsigt; dörrmatta
lust: lust; begär; passion; önska; kravande; hunger; aptit; glädje; nöje; upptåg; längtan; sexlust; kåthet
meten: mäta; mäta ut
matten: kämpa; strida; slåss; gräla; gruffas