Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. monter:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. monter:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor monter (Zweeds) in het Nederlands

monter:

monter [-en] zelfstandig naamwoord

  1. monter (utställningsmonter)
    de vitrine; de uitstalkast; de glazenkast; toonkast
  2. monter

Vertaal Matrix voor monter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glazenkast monter; utställningsmonter porslinskåp
toonkast monter; utställningsmonter
uitstalkast monter; utställningsmonter visnings ask
vitrine monter; utställningsmonter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Showcase monter

Wiktionary: monter


Cross Translation:
FromToVia
monter vitrine; uitstalraam case — piece of furniture, constructed partially of transparent glass or plastic



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor monter (Nederlands) in het Zweeds

monter:

monter bijvoeglijk naamwoord

  1. monter (vrolijk; blijmoedig; levendig; )
    muntert; munter
  2. monter (vrolijk; levendig; levenslustig; )
    glad; livfull; livligt; livaktig; glatt; livfullt; levnadsglatt; livaktigt; vitalt

Vertaal Matrix voor monter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
munter opgewektheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glad blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig; gelukkig; heugelijk; heuglijk; jolig; opgetogen; opgewekt; plezierig; tevreden; uitgelaten; verblijdend; vergenoegd; voldaan; vreugdevol; vrolijk
glatt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; behaaglijk; blij; blijgestemd; blijmoedig; fijn; fleurig; gelukkig; glad; glibberig; heugelijk; heuglijk; jolig; kleurrijk; lachziek; leuk; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; tevreden; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; voldaan; vreugdevol; vrolijk
levnadsglatt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livaktig blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livaktigt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livfull blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk smeuig
livfullt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk smeuig
livligt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; actief; beweeglijk; dartel; dynamisch; energiek; geanimeerd; levendig; plezierig; speels; verhit; vief; vol fut; vurig
munter blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
vitalt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk levenskrachtig; vitaal

Verwante woorden van "monter":

  • monterheid, montere

Wiktionary: monter


Cross Translation:
FromToVia
monter färggrann; klar bright — vivid
monter lustig; glad gay — happy, joyful and lively
monter glad; kry gai — Qui a de la gaité.
monter glad; kry joyeux — Qui a de la joie, qui remplir de joie.