Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stat:
  2. ståt:
  3. sötat:
  4. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. staan:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ståt (Zweeds) in het Nederlands

stat:

stat

  1. stat
    de staat
    • staat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staat stat beskaffenhet; förteckning; kondition; land; lista; nation; position; protokoll; resumé; sammandrag; situation; skick; tillstånd; uppteckning; översikt

Synoniemen voor "stat":


Wiktionary: stat

stat
noun
  1. een land

Cross Translation:
FromToVia
stat staat Staat — Gesamtheit der Einrichtungen, die dazu dienen, das Zusammenleben der auf einem abgegrenzten Territorium lebenden Menschen mithilfe von Gesetzgebung, Rechtsprechung und vollziehender Gewalt dauerhaft sicherzustellen
stat staat state — any sovereign polity
stat staat state — a political division of a federation retaining a degree of autonomy

ståt:

ståt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. ståt (pompa; prakt)
    de pracht; de glans; de luister; de praal; de pronk
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • luister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • praal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. ståt (glans; prakt; storslagenhet)
    de glorie
    • glorie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. ståt (ostentation; skryt; prål; vräkighet)
    de praalzucht; gepraal

Vertaal Matrix voor ståt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepraal ostentation; prål; skryt; ståt; vräkighet
glans pompa; prakt; ståt glans; glitter; glöd; ljuskraft; polityr; sken; skimmer; stråle
glorie glans; prakt; storslagenhet; ståt
luister pompa; prakt; ståt glans; glitter
praal pompa; prakt; ståt
praalzucht ostentation; prål; skryt; ståt; vräkighet
pracht pompa; prakt; ståt lyx; prakt; rikedom; skönhet; överdåd; överflöd
pronk pompa; prakt; ståt

Synoniemen voor "ståt":


Wiktionary: ståt


Cross Translation:
FromToVia
ståt staatsie; pronk GeprängePrunk, Prachtentfaltung

sötat:

sötat bijvoeglijk naamwoord

  1. sötat (sötad)
    zoet; gesuikerd

Vertaal Matrix voor sötat:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesuikerd sötad; sötat
zoet sötad; sötat söt; sött; ärlig; ärligt

Verwante vertalingen van ståt



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ståt (Nederlands) in het Zweeds

ståt vorm van staan:

staan werkwoord (sta, staat, stond, stonden, gestaan)

  1. staan
    passa; framhäva
    • passa werkwoord (passar, passade, passat)
    • framhäva werkwoord (framhäver, framhävde, framhävt)

Conjugations for staan:

o.t.t.
  1. sta
  2. staat
  3. staat
  4. staan
  5. staan
  6. staan
o.v.t.
  1. stond
  2. stond
  3. stond
  4. stonden
  5. stonden
  6. stonden
v.t.t.
  1. heb gestaan
  2. hebt gestaan
  3. heeft gestaan
  4. hebben gestaan
  5. hebben gestaan
  6. hebben gestaan
v.v.t.
  1. had gestaan
  2. had gestaan
  3. had gestaan
  4. hadden gestaan
  5. hadden gestaan
  6. hadden gestaan
o.t.t.t.
  1. zal staan
  2. zult staan
  3. zal staan
  4. zullen staan
  5. zullen staan
  6. zullen staan
o.v.t.t.
  1. zou staan
  2. zou staan
  3. zou staan
  4. zouden staan
  5. zouden staan
  6. zouden staan
en verder
  1. ben gestaan
  2. bent gestaan
  3. is gestaan
  4. zijn gestaan
  5. zijn gestaan
  6. zijn gestaan
diversen
  1. sta!
  2. stat!
  3. gestaan
  4. staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor staan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framhäva staan accentueren; afdwingen; beklemtonen; benadrukken; betonen; dwingen; forceren
passa staan aangenaam aandoen; bevallen; bijpassen; conveniëren; deugen; gelegen komen; geschikt zijn; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; passend zijn; plezieren; schikken; stroken; stroken met; uitkomen

Antoniemen van "staan":


Verwante definities voor "staan":

  1. bij hem passen1
    • dat pak staat hem goed1
  2. in een bepaalde toestand zijn1
    • dat gebouw staat leeg1
  3. op voeten of poten overeind zijn1
    • aan het eind van het concert ging het publiek staan1
  4. opgeschreven of gedrukt1
    • in de krant staat dat de minister gaat bezuinigen1
  5. zich bevinden1
    • het eten staat op tafel1

Wiktionary: staan


Cross Translation:
FromToVia
staan vara; finnas; sitta; stå; ligga be — occupy a place
staan stå say — to indicate in a written form
staan finnas there be — to exist
staan kläda habiller — Mettre des habits à quelqu’un…
staan tacka ja till revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.