Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: tunn

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: tunn

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

tunn:
- subtiel; fijn; vliesachtig; vliezig; vliesdun
Wiktionary:
- tunn → dun, mager

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tunn (Zweeds) in het Nederlands

tunn:

tunn bijvoeglijk naamwoord

tunn (subtil; fint; tunnt; subtilt)
subtiel; fijn
- subtiel bijvoeglijk naamwoord
- fijn bijvoeglijk naamwoord
tunn (hinnaktigt; tunnt)
vliesachtig; vliezig
- vliesachtig bijvoeglijk naamwoord
- vliezig bijvoeglijk naamwoord
tunn (tunnt; slöj-; hinnaktigt; papperstunn; papperstunnt)
vliesdun
- vliesdun bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tunn:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fijn	fint; subtil; subtilt; tunn; tunnt	angenäm; angenämt; behaglig; behagligt; delikat; fin; fint; glatt; klent; liten; litet; lycklig; lyckligt; njutbart; skört; smalt; spröd; sprött; späd; spätt; trevlig; trevligt; ömtåligt
subtiel	fint; subtil; subtilt; tunn; tunnt
vliesachtig	hinnaktigt; tunn; tunnt
vliesdun	hinnaktigt; papperstunn; papperstunnt; slöj-; tunn; tunnt
vliezig	hinnaktigt; tunn; tunnt

Synoniemen voor "tunn":

avmagrad; skör; spenslig; vattnig; magerlagd; späd; klen; mager; smal; utspädd; tanig; spröd

Wiktionary: tunn

Cross Translation:

From	To	Via
• tunn	→ dun; mager	↔ dünn — wenig ausmachend, von geringem Ausmaß
• tunn	→ dun	↔ dünn — von geringer Dicke

Verwante vertalingen van tunn