Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. choklad:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor choklad (Zweeds) in het Nederlands

choklad:

choklad [-en] zelfstandig naamwoord

  1. choklad
    het chocolaatje; stukje chocola
  2. choklad
    de bonbons; de chocolaatjes

Vertaal Matrix voor choklad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonbons choklad
chocolaatje choklad chokladdroppe; chokladpralin
chocolaatjes choklad chokladdroppar
stukje chocola choklad

Synoniemen voor "choklad":

  • pralin

Wiktionary: choklad

choklad
noun
  1. een lekkernij die gemaakt is van cacao, suiker en cacaoboter

Cross Translation:
FromToVia
choklad chocolade chocolate — food made from ground roasted cocoa beans
choklad cacao cocoa — hot drink
choklad cacao Kakao — mit Kakao [2] hergestelltes Getränk
choklad chocolade Schokoladekakaohaltiges Lebensmittel und Genussmittel, das in Tafelform, als Block oder zu Figuren gegossen wird
choklad chocola; chocolade chocolat — Substance comestible