Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: hassel

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: hassel

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hassel:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hassel (Zweeds) in het Nederlands

hassel:

hassel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. hassel (hasselbuske; hasselnötsbuske)
    de hazelaar; de hazelnotenboom; hazelstruik; hazelnotestruik

Vertaal Matrix voor hassel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hazelaar hassel; hasselbuske; hasselnötsbuske
hazelnotenboom hassel; hasselbuske; hasselnötsbuske
hazelnotestruik hassel; hasselbuske; hasselnötsbuske
hazelstruik hassel; hasselbuske; hasselnötsbuske

Wiktionary: hassel

Cross Translation:
FromToVia
• hassel → hazelaar ↔ Haselnuss — Botanik: eine Gattung verholzender Sträucher und Bäume in der Familie der Birkengewächse

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0315 seconde
Page rendered in 1.0 seconds