Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: konjunktion

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: konjunktion

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

konjunktion:
- voegwoord; koppelwoord
Wiktionary:
- konjunktion → voegwoord, syzygie, ontmoeting, afspraak, rendez-vous, colloquium, symposium

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor konjunktion (Zweeds) in het Nederlands

konjunktion:

konjunktion [-en] zelfstandig naamwoord

konjunktion (samordnare)
het voegwoord; het koppelwoord
- voegwoord [het ~] zelfstandig naamwoord
- koppelwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor konjunktion:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koppelwoord	konjunktion; samordnare
voegwoord	konjunktion; samordnare

Wiktionary: konjunktion

Cross Translation:

From	To	Via
• konjunktion	→ voegwoord	↔ conjunction — grammar: word used to join words or phrases
• konjunktion	→ syzygie	↔ syzygy — astronomical conjunction
• konjunktion	→ voegwoord	↔ Konjunktion — Linguistik: im weiteren Sinn alle nicht flektierbaren, nicht satzgliedfähigen Wörter, die der Verbindung zwischen Wörtern oder Wortgruppen dienen, im engeren Sinn im Gegensatz zu Subjunktion sind Konjunktionen Wörter, die syntaktisch gleichrangige Wörter oder Wortgruppen verbinden (= koordinierende
• konjunktion	→ ontmoeting; afspraak; rendez-vous; colloquium; symposium	↔ rencontre — Traductions à trier suivant le sens.