Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sporadisk:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sporadisk (Zweeds) in het Nederlands

sporadisk:

sporadisk bijvoeglijk naamwoord

  1. sporadisk (sporadiskt)
    sporadisch; incidenteel; zelden

Vertaal Matrix voor sporadisk:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incidenteel sporadisk; sporadiskt ibland; tillfällig; tillfälligt
sporadisch sporadisk; sporadiskt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zelden sporadisk; sporadiskt sällsynt

Synoniemen voor "sporadisk":


Wiktionary: sporadisk


Cross Translation:
FromToVia
sporadisk sporadisch sporadic — rare and scattered in occurrence
sporadisk sporadisch sporadischrelativ vereinzelt vorkommend, (nur) gelegentlich