Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. strax:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor strax (Zweeds) in het Nederlands

strax:

strax bijvoeglijk naamwoord

  1. strax (fort)
    alras
    • alras bijvoeglijk naamwoord
  2. strax
    in een wip; in een tel

Vertaal Matrix voor strax:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alras fort; strax
in een tel strax
in een wip strax

Synoniemen voor "strax":


Wiktionary: strax


Cross Translation:
FromToVia
strax weldra; spoedig; straks baldkurze Zeit danach
strax onmiddellijk; meteen; dadelijk; terstond gleich — zeitliche Nähe; meist nahe Zukunft
strax onmiddellijk; ogenblikkelijk; meteen soforttemporales Adverb: ohne irgendeine Verzögerung, auf der Stelle
strax dadelijk aussitôt — Dans le moment même