Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. torn:
  2. törn:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. torn:
  2. tornen:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor torn (Zweeds) in het Nederlands

torn:

torn [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. torn (litet torn)
    de toren; het torentje
    • toren [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • torentje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. torn
    de torens
    • torens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor torn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toren litet torn; torn
torens torn
torentje litet torn; torn

Wiktionary: torn


Cross Translation:
FromToVia
torn toren TurmArchitektur: hohes, schlankes, freistehendes Gebäude
torn toren rook — chesspiece
torn toren tower — structure
torn doorn épine — (botanique) branche, feuille, stipule ou partie de feuille transformée en un organe allongé et piquant.

törn:

törn zelfstandig naamwoord

  1. törn (tagg; stick)
    de doorn; de stekel
    • doorn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stekel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. törn (dunk; stöt; duns)
    de bons; de pof
    • bons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor törn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bons dunk; duns; stöt; törn
doorn stick; tagg; törn
pof dunk; duns; stöt; törn
stekel stick; tagg; törn

Synoniemen voor "törn":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van torn



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor torn (Nederlands) in het Zweeds

torn:

torn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de torn (scheur)
    riva
    • riva [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor torn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riva scheur; torn
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riva aanharken; bekrassen; ergens uitscheuren; inscheuren; knarsen; krassen; raspen; schaven; scheuren; schuren; zich krabben

Verwante woorden van "torn":


tornen:

tornen werkwoord (torn, tornt, tornde, tornden, getornd)

  1. tornen (lostornen; losmaken; uittrekken; uithalen; loskrijgen)
    sno upp; lösa upp; knäppa upp; sprätta upp; spänna av
    • sno upp werkwoord (snor upp, snodde upp, snott upp)
    • lösa upp werkwoord (löser upp, löste upp, löst upp)
    • knäppa upp werkwoord (knäpper upp, knäppte upp, knäppt upp)
    • sprätta upp werkwoord (sprättar upp, sprättade upp, sprättat upp)
    • spänna av werkwoord (spänner av, spände av, spänt av)

Conjugations for tornen:

o.t.t.
  1. torn
  2. tornt
  3. tornt
  4. tornen
  5. tornen
  6. tornen
o.v.t.
  1. tornde
  2. tornde
  3. tornde
  4. tornden
  5. tornden
  6. tornden
v.t.t.
  1. heb getornd
  2. hebt getornd
  3. heeft getornd
  4. hebben getornd
  5. hebben getornd
  6. hebben getornd
v.v.t.
  1. had getornd
  2. had getornd
  3. had getornd
  4. hadden getornd
  5. hadden getornd
  6. hadden getornd
o.t.t.t.
  1. zal tornen
  2. zult tornen
  3. zal tornen
  4. zullen tornen
  5. zullen tornen
  6. zullen tornen
o.v.t.t.
  1. zou tornen
  2. zou tornen
  3. zou tornen
  4. zouden tornen
  5. zouden tornen
  6. zouden tornen
en verder
  1. ben getornd
  2. bent getornd
  3. is getornd
  4. zijn getornd
  5. zijn getornd
  6. zijn getornd
diversen
  1. torn!
  2. tornt!
  3. getornd
  4. tornend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tornen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knäppa upp loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken losknopen; ontknopen
lösa upp loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken doorstrepen; in ontbinding verkeren; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen
sno upp loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
sprätta upp loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
spänna av loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken ontspannen; relaxen

Verwante woorden van "tornen":


Computer vertaling door derden: