Engels

Uitgebreide synoniemen voor spunk in het Engels

spunk:

spunk [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spunk
    the thoroughness; the energy; the momentum; the impetus; the strength; the spunk; the spirit; the jenever; the drive; the gin; the soul
    • thoroughness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • energy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • momentum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • impetus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • strength [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spirit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jenever [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drive [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • soul [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the spunk
    – the courage to carry on 1
    the heart; the nerve; the spunk; the mettle
    – the courage to carry on 1
    • heart [the ~] zelfstandig naamwoord
      • you haven't got the heart for baseball1
    • nerve [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spunk [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he kept fighting on pure spunk1
    • mettle [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the spunk
    – material for starting a fire 1
    the spunk; the punk; the kindling; the tinder; the touchwood
    – material for starting a fire 1
    • spunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • punk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kindling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tinder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • touchwood [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "spunk":

  • spunks

Alternatieve synoniemen voor "spunk":


Verwante definities voor "spunk":

  1. the courage to carry on1
    • he kept fighting on pure spunk1
  2. material for starting a fire1