Engels

Uitgebreide vertaling voor blasphemy (Engels) in het Nederlands

blasphemy:

blasphemy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the blasphemy
    de godslastering; de blasfemie
  2. the blasphemy (backbiting; slander; gossip; )
    de kwaadsprekerij; zwartmaken; de roddelpraat; de roddel; de laster; het lasterpraatje; het geroddel; de lastering; de achterklap
  3. the blasphemy (slanderous language)
    de lastertaal

Vertaal Matrix voor blasphemy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterklap backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
blasfemie blasphemy
geroddel backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
godslastering blasphemy
kwaadsprekerij backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
laster backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
lastering backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
lasterpraatje backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
lastertaal blasphemy; slanderous language
roddel backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
roddelpraat backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
zwartmaken backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; blacking; defamation; denigrate; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
- desecration; profanation; sacrilege
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwartmaken blacken; defame; libel; slander; vilify

Verwante woorden van "blasphemy":

  • blasphemies

Synoniemen voor "blasphemy":


Verwante definities voor "blasphemy":

  1. blasphemous behavior; the act of depriving something of its sacred character1
  2. blasphemous language (expressing disrespect for God or for something sacred)1

Wiktionary: blasphemy

blasphemy
noun
  1. Irreverence toward something sacred
blasphemy
noun
  1. een uiting die als belastering van de godheid gezien wordt
  2. belediging of bespotting van God/een godheid