Engels

Uitgebreide vertaling voor continuing (Engels) in het Nederlands

continuing:

continuing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the continuing (lasting)
    voortduren

Vertaal Matrix voor continuing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voortduren continuing; lasting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voortduren continue; drag on; persist
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- chronic

Verwante woorden van "continuing":


Synoniemen voor "continuing":


Verwante definities voor "continuing":

  1. remaining in force or being carried on without letup1
    • the act provided a continuing annual appropriation1
    • the continuing struggle to put food on the table1
  2. of long duration1

continuing vorm van continue:

to continue werkwoord (continues, continued, continuing)

  1. to continue (proceed; pursue the subject; go through with it; )
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
  2. to continue (prolong; lengthen)
    verlengen; duur verlengen; prolongeren
    • verlengen werkwoord (verleng, verlengt, verlengde, verlengden, verlengd)
    • duur verlengen werkwoord
    • prolongeren werkwoord (prolongeer, prolongeert, prolongeerde, prolongeerden, geprolongeerd)
  3. to continue (go on)
    continueren; doorgaan; voortzetten; verdergaan; vervolgen; prolongeren
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • prolongeren werkwoord (prolongeer, prolongeert, prolongeerde, prolongeerden, geprolongeerd)
  4. to continue (drag on; persist)
    voortduren; aanhouden; voortbestaan
    • voortduren werkwoord (duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortbestaan werkwoord (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)
  5. to continue (render permanent)
    bestendigen
    • bestendigen werkwoord (bestendig, bestendigt, bestendigde, bestendigden, bestendigd)
  6. to continue (work on)
    doorwerken
    • doorwerken werkwoord (werk door, werkt door, werkte door, werkten door, doorgewerkt)
  7. to continue (take it further; go on)
    verdergaan; een stapje verder gaan
  8. to continue (remain; last; stay)
    blijven
    • blijven werkwoord (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)

Conjugations for continue:

present
  1. continue
  2. continue
  3. continues
  4. continue
  5. continue
  6. continue
simple past
  1. continued
  2. continued
  3. continued
  4. continued
  5. continued
  6. continued
present perfect
  1. have continued
  2. have continued
  3. has continued
  4. have continued
  5. have continued
  6. have continued
past continuous
  1. was continuing
  2. were continuing
  3. was continuing
  4. were continuing
  5. were continuing
  6. were continuing
future
  1. shall continue
  2. will continue
  3. will continue
  4. shall continue
  5. will continue
  6. will continue
continuous present
  1. am continuing
  2. are continuing
  3. is continuing
  4. are continuing
  5. are continuing
  6. are continuing
subjunctive
  1. be continued
  2. be continued
  3. be continued
  4. be continued
  5. be continued
  6. be continued
diverse
  1. continue!
  2. let's continue!
  3. continued
  4. continuing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor continue:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden keeping up; persistence; pertinacity; tenacity
voortbestaan continued existence; survival
voortduren continuing; lasting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden carry on; continue; drag on; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject apprehend; arrest; capture; detain; hold; imprison; insist; keep on; persist; pick up; press; seize; take in custody; take prisoner; urge
bestendigen continue; render permanent
blijven continue; last; remain; stay linger; loiter; sojourn; stay; stay the same
continueren carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject
doorgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject hold on; keep on; keep up; persevere; persist
doorwerken continue; work on
duur verlengen continue; lengthen; prolong
een stapje verder gaan continue; go on; take it further
prolongeren continue; go on; lengthen; prolong
verdergaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject; take it further go on
verlengen continue; lengthen; prolong prolong; stretch out
vervolgen carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject adjudicate; aim for; bring action against; chase; condemn; haunt; judge; persecute; prosecute; pursue; sentence; strive after; try
voortbestaan continue; drag on; persist
voortduren continue; drag on; persist
voortgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject go on
voortzetten carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject
- bear on; carry on; cover; extend; go along; go forward; go on; keep; keep on; persist in; preserve; proceed; remain; retain; stay; stay on; uphold
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- continue to exist; go on

Verwante woorden van "continue":


Synoniemen voor "continue":


Antoniemen van "continue":

  • discontinue

Verwante definities voor "continue":

  1. exist over a prolonged period of time1
    • The bad weather continued for two more weeks1
  2. continue talking1
  3. move ahead; travel onward in time or space1
    • She continued in the direction of the hills1
  4. allow to remain in a place or position or maintain a property or feature1
    • We cannot continue several servants any longer1
  5. keep or maintain in unaltered condition; cause to remain or last1
    • continue the family tradition1
  6. continue a certain state, condition, or activity1
    • We continued to work into the night1
  7. span an interval of distance, space or time1
    • The Archipelago continues for another 500 miles1
  8. continue in a place, position, or situation1
    • She continued as deputy mayor for another year1
  9. continue after an interruption1
    • The demonstration continued after a break for lunch1
  10. do something repeatedly and showing no intention to stop1
    • We continued our research into the cause of the illness1

Wiktionary: continue

continue
verb
  1. intransitive: resume
  2. transitive: proceed
continue
verb
  1. voortzetten
  2. voortzetten, doorgaan met
  3. een handeling voortzetten of de draad opnieuw opnemen
  4. (overgankelijk) iets langer laten duren

Cross Translation:
FromToVia
continue verdergaan fortsetzen — etw. Begonnenes weiterführen, weiterverfolgen
continue doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; blijven continuerpoursuivre ce qui commencer.
continue aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren durercontinuer d’être, se prolonger.
continue dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten maintenirtenir ferme et fixe.
continue uitgeleide doen; uitlaten; renoveren; vernieuwen; terugvoeren; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten reconduireTraductions à trier suivant le sens.

Verwante vertalingen van continuing