Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal deepening

Vertaal deepening van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deepening:
  2. deepen:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor deepening (Engels) in het Nederlands

deepening:

deepening [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the deepening (in-depth study; in-depth exploration)
    de uitdieping

Vertaal Matrix voor deepening:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitdieping deepening; in-depth exploration; in-depth study
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- thickening

Verwante woorden van "deepening":


Synoniemen voor "deepening":


Verwante definities voor "deepening":

  1. accumulating and becoming more intense1
    • the deepening gloom1
    • felt a deepening love1
  2. a process of becoming deeper and more profound1

Wiktionary: deepening

deepening
noun
  1. het dieper maken

deepen:

to deepen werkwoord (deepens, deepened, deepening)

  1. to deepen (make more profound)
    verdiepen
    • verdiepen werkwoord (verdiep, verdiept, verdiepte, verdiepten, verdiept)
  2. to deepen (intensify; strengthen; amplify; )
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken werkwoord (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren werkwoord (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • aanscherpen werkwoord
    • toespitsen werkwoord (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen werkwoord (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)
  3. to deepen (study in depth; explore in depth)
    uitdiepen
    • uitdiepen werkwoord (diep uit, diept uit, diepte uit, diepten uit, uitgediept)

Conjugations for deepen:

present
  1. deepen
  2. deepen
  3. deepens
  4. deepen
  5. deepen
  6. deepen
simple past
  1. deepened
  2. deepened
  3. deepened
  4. deepened
  5. deepened
  6. deepened
present perfect
  1. have deepened
  2. have deepened
  3. has deepened
  4. have deepened
  5. have deepened
  6. have deepened
past continuous
  1. was deepening
  2. were deepening
  3. was deepening
  4. were deepening
  5. were deepening
  6. were deepening
future
  1. shall deepen
  2. will deepen
  3. will deepen
  4. shall deepen
  5. will deepen
  6. will deepen
continuous present
  1. am deepening
  2. are deepening
  3. is deepening
  4. are deepening
  5. are deepening
  6. are deepening
subjunctive
  1. be deepened
  2. be deepened
  3. be deepened
  4. be deepened
  5. be deepened
  6. be deepened
diverse
  1. deepen!
  2. let's deepen!
  5. deepened
  6. deepening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor deepen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitdiepen studying in depth
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanscherpen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen accentuate; sharpen
intensiveren acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
toespitsen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
uitdiepen deepen; explore in depth; study in depth
verdiepen deepen; make more profound
verhevigen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
versterken acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen become stronger; intensify; reinforce; strengthen
- change; compound; heighten; intensify

Verwante woorden van "deepen":


Synoniemen voor "deepen":


Verwante definities voor "deepen":

  1. become more intense1
    • His dislike for raw fish only deepened in Japan1
  2. make more intense, stronger, or more marked1
    • This event only deepened my convictions1
  3. become deeper in tone1
    • Her voice deepened when she whispered the password1
  4. make deeper1
    • They deepened the lake so that bigger pleasure boats could use it1

Wiktionary: deepen

deepen
verb
  1. dieper maken
Cross Translation:
FromToVia
• deepen → donker worden; versomberen; dempen ↔ foncer — garnir d’un fond.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0263 seconde
Page rendered in 1.0 seconds