Engels

Uitgebreide vertaling voor dwell (Engels) in het Nederlands

dwell:

to dwell werkwoord (dwells, dwelt, dwelling)

  1. to dwell (be; reside; hang out)
    zijn; zich bevinden; uithangen
    • zijn werkwoord (ben, bent, is, was, waren, geweest)
    • zich bevinden werkwoord
    • uithangen werkwoord (hang uit, hangt uit, hing uit, hingen uit, uitgehangen)

Conjugations for dwell:

present
  1. dwell
  2. dwell
  3. dwells
  4. dwell
  5. dwell
  6. dwell
simple past
  1. dwelt
  2. dwelt
  3. dwelt
  4. dwelt
  5. dwelt
  6. dwelt
present perfect
  1. have dwelt
  2. have dwelt
  3. has dwelt
  4. have dwelt
  5. have dwelt
  6. have dwelt
past continuous
  1. was dwelling
  2. were dwelling
  3. was dwelling
  4. were dwelling
  5. were dwelling
  6. were dwelling
future
  1. shall dwell
  2. will dwell
  3. will dwell
  4. shall dwell
  5. will dwell
  6. will dwell
continuous present
  1. am dwelling
  2. are dwelling
  3. is dwelling
  4. are dwelling
  5. are dwelling
  6. are dwelling
subjunctive
  1. be dwelt
  2. be dwelt
  3. be dwelt
  4. be dwelt
  5. be dwelt
  6. be dwelt
diverse
  1. dwell!
  2. let's dwell!
  3. dwelt
  4. dwelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor dwell:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn being; existence; life; path of life
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uithangen be; dwell; hang out; reside hang out; hang outside
zich bevinden be; dwell; hang out; reside be; find myself
zijn be; dwell; hang out; reside be; exist
- brood; consist; harp; inhabit; lie; lie in; live; populate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- abide; sojourn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn his; its; one's

Verwante woorden van "dwell":

  • dwelling

Synoniemen voor "dwell":


Verwante definities voor "dwell":

  1. think moodily or anxiously about something1
  2. come back to1
    • Don't dwell on the past1
  3. inhabit or live in; be an inhabitant of1
    • this kind of fish dwells near the bottom of the ocean1
  4. originate (in)1
    • The problems dwell in the social injustices in this country1
  5. exist or be situated within1

Wiktionary: dwell

dwell
verb
  1. live, reside
dwell
verb
  1. intr|nld wonen

Cross Translation:
FromToVia
dwell wonen wohnenintransitiv: wesentliche Zeit seines Lebens an einem bestimmten, geschützten Ort verbringen
dwell resideren; wonen demeurer — Habiter
dwell bewonen; inwonen; gevestigd zijn; huizen; resideren; wonen habiter — Faire sa demeure,... (Sens général).
dwell gevestigd zijn; huizen; resideren; wonen loger — Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis
dwell dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.

Verwante vertalingen van dwell