Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor toiling (Engels) in het Zweeds

toiling:

toiling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the toiling (drudgery; drudging)
    slit; rutinarbete; släpgöra; slavgöra
  2. the toiling (drudgery; toil)
    slit; slavarbete
    • slit [-ett] zelfstandig naamwoord
    • slavarbete [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. the toiling (worrying; drudgery; troubling)
    pinsamhet; bekymrande; plågsamhet; slavgöra

Vertaal Matrix voor toiling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekymrande drudgery; toiling; troubling; worrying
pinsamhet drudgery; toiling; troubling; worrying
plågsamhet drudgery; toiling; troubling; worrying
rutinarbete drudgery; drudging; toiling
slavarbete drudgery; toil; toiling
slavgöra drudgery; drudging; toiling; troubling; worrying awful job; drudgery; lousy job; miserable work; rotten job; slave labour; slave-work; slavery; slaves' work
slit drudgery; drudging; toil; toiling drudgery
släpgöra drudgery; drudging; toiling
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drudging; laboring; labouring

Verwante woorden van "toiling":


Synoniemen voor "toiling":


Verwante definities voor "toiling":

  1. doing arduous or unpleasant work1
    • toiling coal miners in the black deeps1

toiling vorm van toil:

to toil werkwoord (toils, toiled, toiling)

  1. to toil (plod on; plod along; plod)
    släpa sig fram
    • släpa sig fram werkwoord (släper sig fram, släpte sig fram, släpt sig fram)

Conjugations for toil:

present
  1. toil
  2. toil
  3. toils
  4. toil
  5. toil
  6. toil
simple past
  1. toiled
  2. toiled
  3. toiled
  4. toiled
  5. toiled
  6. toiled
present perfect
  1. have toiled
  2. have toiled
  3. has toiled
  4. have toiled
  5. have toiled
  6. have toiled
past continuous
  1. was toiling
  2. were toiling
  3. was toiling
  4. were toiling
  5. were toiling
  6. were toiling
future
  1. shall toil
  2. will toil
  3. will toil
  4. shall toil
  5. will toil
  6. will toil
continuous present
  1. am toiling
  2. are toiling
  3. is toiling
  4. are toiling
  5. are toiling
  6. are toiling
subjunctive
  1. be toiled
  2. be toiled
  3. be toiled
  4. be toiled
  5. be toiled
  6. be toiled
diverse
  1. toil!
  2. let's toil!
  3. toiled
  4. toiling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

toil [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the toil (drudgery; toiling)
    slit; slavarbete
    • slit [-ett] zelfstandig naamwoord
    • slavarbete [-ett] zelfstandig naamwoord

toil

  1. toil (work)
  2. toil
  3. toil

Vertaal Matrix voor toil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slavarbete drudgery; toil; toiling
slit drudgery; toil; toiling drudgery; drudging; toiling
- labor; labour
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
släpa sig fram plod; plod along; plod on; toil
- dig; drudge; fag; grind; labor; labour; moil; travail
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
knog toil; work
plit toil
sega toil

Verwante woorden van "toil":


Synoniemen voor "toil":


Verwante definities voor "toil":

  1. productive work (especially physical work done for wages)1
  2. work hard1

Wiktionary: toil