Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bedrukt:
  2. bedrukken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedrukt (Nederlands) in het Duits

bedrukt:

bedrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. bedrukt (gedrukt; terneergeslagen; moedeloos; mismoedig)
    bedrückt; niedergeschlagen; gedrückt; betrübt
  2. bedrukt (met een opdruk; gedrukt)
    bedruckt; etikettiert

Vertaal Matrix voor bedrukt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedruckt bedrukt; gedrukt; met een opdruk
bedrückt bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen afgedrukt; gedrukt; mismoedig; mistroostig; naargeestig; neerslachtig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; zwaarmoedig
betrübt bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bedroefd; behept; bekommerd; bezorgd; droef; droevig; godgeklaagd; hemeltergend; kommerlijk; kommervol; pessimistisch; ten hemel schreiend; terneergeslagen; verdrietig; vol met zorgen; zeer ergerlijk
etikettiert bedrukt; gedrukt; met een opdruk
gedrückt bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bedroefd; donker; droef; droevig; duister; kommervol; naargeestig; onverlicht; somber; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
niedergeschlagen bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen afgedrukt; gedeprimeerd; gedrukt; mineur; mismoedig; mistroostig; naargeestig; neerslachtig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; zwaarmoedig

Verwante woorden van "bedrukt":

  • bedruktheid

bedrukt vorm van bedrukken:

bedrukken werkwoord (bedruk, bedrukt, bedrukte, bedrukten, bedrukt)

  1. bedrukken (opdrukken; overdrukken)
    bedrücken
    • bedrücken werkwoord (bedrücke, bedrückst, bedrückt, bedrückte, bedrücktet, bedrückt)

Conjugations for bedrukken:

o.t.t.
  1. bedruk
  2. bedrukt
  3. bedrukt
  4. bedrukken
  5. bedrukken
  6. bedrukken
o.v.t.
  1. bedrukte
  2. bedrukte
  3. bedrukte
  4. bedrukten
  5. bedrukten
  6. bedrukten
v.t.t.
  1. heb bedrukt
  2. hebt bedrukt
  3. heeft bedrukt
  4. hebben bedrukt
  5. hebben bedrukt
  6. hebben bedrukt
v.v.t.
  1. had bedrukt
  2. had bedrukt
  3. had bedrukt
  4. hadden bedrukt
  5. hadden bedrukt
  6. hadden bedrukt
o.t.t.t.
  1. zal bedrukken
  2. zult bedrukken
  3. zal bedrukken
  4. zullen bedrukken
  5. zullen bedrukken
  6. zullen bedrukken
o.v.t.t.
  1. zou bedrukken
  2. zou bedrukken
  3. zou bedrukken
  4. zouden bedrukken
  5. zouden bedrukken
  6. zouden bedrukken
en verder
  1. ben bedrukt
  2. bent bedrukt
  3. is bedrukt
  4. zijn bedrukt
  5. zijn bedrukt
  6. zijn bedrukt
diversen
  1. bedruk!
  2. bedrukt!
  3. bedrukt
  4. bedrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedrukken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrücken bedrukken; opdrukken; overdrukken

Verwante vertalingen van bedrukt