Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. logement:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor logement (Nederlands) in het Duits

logement:

logement [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het logement (gasthuis; herberg)
    Gasthaus; Gastwirtschaft

Vertaal Matrix voor logement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gasthaus gasthuis; herberg; logement bar; café; café-hotel; herberg; knijp; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne
Gastwirtschaft gasthuis; herberg; logement bar; café; café-hotel; coffeeshop; espressobar; gelagkamer; herberg; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lokaliteit; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning

Verwante woorden van "logement":

  • logementen