Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. terugvoeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugvoeren (Nederlands) in het Duits

terugvoeren:

terugvoeren werkwoord (voer terug, voert terug, voerde terug, voerden terug, teruggevoerd)

  1. terugvoeren (herleiden)
    zurückführen; ableiten
    • zurückführen werkwoord (führe zurück, führst zurück, führt zurück, führte zurück, führtet zurück, zurückgeführt)
    • ableiten werkwoord (leite ab, leitest ab, leitet ab, leitete ab, leitetet ab, abgeleitet)

Conjugations for terugvoeren:

o.t.t.
  1. voer terug
  2. voert terug
  3. voert terug
  4. voeren terug
  5. voeren terug
  6. voeren terug
o.v.t.
  1. voerde terug
  2. voerde terug
  3. voerde terug
  4. voerden terug
  5. voerden terug
  6. voerden terug
v.t.t.
  1. heb teruggevoerd
  2. hebt teruggevoerd
  3. heeft teruggevoerd
  4. hebben teruggevoerd
  5. hebben teruggevoerd
  6. hebben teruggevoerd
v.v.t.
  1. had teruggevoerd
  2. had teruggevoerd
  3. had teruggevoerd
  4. hadden teruggevoerd
  5. hadden teruggevoerd
  6. hadden teruggevoerd
o.t.t.t.
  1. zal terugvoeren
  2. zult terugvoeren
  3. zal terugvoeren
  4. zullen terugvoeren
  5. zullen terugvoeren
  6. zullen terugvoeren
o.v.t.t.
  1. zou terugvoeren
  2. zou terugvoeren
  3. zou terugvoeren
  4. zouden terugvoeren
  5. zouden terugvoeren
  6. zouden terugvoeren
en verder
  1. ben teruggevoerd
  2. bent teruggevoerd
  3. is teruggevoerd
  4. zijn teruggevoerd
  5. zijn teruggevoerd
  6. zijn teruggevoerd
diversen
  1. voer terug!
  2. voert terug!
  3. teruggevoerd
  4. terugvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugvoeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ableiten herleiden; terugvoeren afleiden; bezig houden; deduceren; iemand amuseren; vermaken
zurückführen herleiden; terugvoeren

Wiktionary: terugvoeren


Cross Translation:
FromToVia
terugvoeren wiederherstellen; wiederbringen rameneramener de nouveau.