Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. glooiend:
  2. glooien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor glooiend (Nederlands) in het Engels

glooiend:

glooiend bijvoeglijk naamwoord

  1. glooiend (aflopend; flauw hellend)
    sloping

Vertaal Matrix voor glooiend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sloping flauw hellend aflopend; glooien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sloping aflopend; flauw hellend; glooiend afhellend; dwars; hellend; scheef; schuin; schuin aflopend; steil

glooien:

glooien werkwoord (glooi, glooit, glooide, glooiden, geglooid)

  1. glooien (flauw hellend aflopend; vervallen; aflopen)
    to incline; to slope; to slant; to shelve
    • incline werkwoord (inclines, inclined, inclining)
    • slope werkwoord (slopes, sloped, sloping)
    • slant werkwoord (slants, slanted, slanting)
    • shelve werkwoord (shelves, shelved, shelving)

Conjugations for glooien:

o.t.t.
  1. glooi
  2. glooit
  3. glooit
  4. glooien
  5. glooien
  6. glooien
o.v.t.
  1. glooide
  2. glooide
  3. glooide
  4. glooiden
  5. glooiden
  6. glooiden
v.t.t.
  1. heb geglooid
  2. hebt geglooid
  3. heeft geglooid
  4. hebben geglooid
  5. hebben geglooid
  6. hebben geglooid
v.v.t.
  1. had geglooid
  2. had geglooid
  3. had geglooid
  4. hadden geglooid
  5. hadden geglooid
  6. hadden geglooid
o.t.t.t.
  1. zal glooien
  2. zult glooien
  3. zal glooien
  4. zullen glooien
  5. zullen glooien
  6. zullen glooien
o.v.t.t.
  1. zou glooien
  2. zou glooien
  3. zou glooien
  4. zouden glooien
  5. zouden glooien
  6. zouden glooien
en verder
  1. is geglooid
  2. zijn geglooid
diversen
  1. glooi!
  2. glooit!
  3. geglooid
  4. glooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

glooien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. glooien (flauw hellend aflopend)
    the sloping; the slanting
    • sloping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slanting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor glooien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incline afgang; berm; dijkhelling; glooiing; glooiingshoek; helling; talud
shelve legbord
slanting flauw hellend aflopend; glooien
slope afgang; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; glooiingshoek; helling; talud
sloping flauw hellend aflopend; glooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incline aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen hellen; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; voorover buigen; voorover hellen
shelve aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen
slant aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen
slope aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slanting dwars; hellend; scheef; schuin; schuin aflopend; steil
sloping afhellend; aflopend; dwars; flauw hellend; glooiend; hellend; scheef; schuin; schuin aflopend; steil

Wiktionary: glooien

glooien
verb
  1. to tend steadily upward or downward