Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. groentje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor groentje (Nederlands) in het Frans

groentje:

groentje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het groentje (lafbek; lafaard; melkmuil)
    le couard; le lâche; le poltron; le pleutre; le bleu
    • couard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lâche [le ~] zelfstandig naamwoord
    • poltron [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pleutre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bleu [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het groentje (nieuwkomer)
    le bizut; le néophyte; le nouveau; le bizuth
    • bizut [le ~] zelfstandig naamwoord
    • néophyte [le ~] zelfstandig naamwoord
    • nouveau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bizuth [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. het groentje (eerstejaars student; foet; eerstejaars)
    l'étudiant de première année; le bizuth; le bleu; le nouveau; le bizut

Vertaal Matrix voor groentje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bizut eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer
bizuth eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer nieuweling; nieuwkomer
bleu eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; lafaard; lafbek; melkmuil buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel; nieuweling; nieuwkomer; overall
couard groentje; lafaard; lafbek; melkmuil
lâche groentje; lafaard; lafbek; melkmuil
nouveau eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer nieuweling; nieuwkomer
néophyte groentje; nieuwkomer
pleutre groentje; lafaard; lafbek; melkmuil
poltron groentje; lafaard; lafbek; melkmuil angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot
étudiant de première année eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleu blauw
lâche bleekjes; grauw; krukkig; mistroostig; onbeholpen; onedelmoedig; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; somber; stumperig; stuntelig; sukkelig; triest; troosteloos; vreugdeloos; wee; ziekelijk; zwak
nouveau allernieuwste; geavanceerde; laatste; nieuw; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht

Verwante woorden van "groentje":

  • groentjes

Wiktionary: groentje

groentje
noun
  1. (argot) éduc|fr élève de première année d’une école supérieure ou de classe préparatoire aux grandes écoles.
  2. Soldat sans expérience (4.1)

Cross Translation:
FromToVia
groentje bleu; novice fledgling — inexperienced person