Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. versplinteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versplinteren (Nederlands) in het Frans

versplinteren:

versplinteren werkwoord (versplinter, versplintert, versplinterde, versplinterden, versplinterd)

  1. versplinteren
    voler en éclats; fracturer
    • voler en éclats werkwoord
    • fracturer werkwoord (fracture, fractures, fracturons, fracturez, )

Conjugations for versplinteren:

o.t.t.
  1. versplinter
  2. versplintert
  3. versplintert
  4. versplinteren
  5. versplinteren
  6. versplinteren
o.v.t.
  1. versplinterde
  2. versplinterde
  3. versplinterde
  4. versplinterden
  5. versplinterden
  6. versplinterden
v.t.t.
  1. heb versplinterd
  2. hebt versplinterd
  3. heeft versplinterd
  4. hebben versplinterd
  5. hebben versplinterd
  6. hebben versplinterd
v.v.t.
  1. had versplinterd
  2. had versplinterd
  3. had versplinterd
  4. hadden versplinterd
  5. hadden versplinterd
  6. hadden versplinterd
o.t.t.t.
  1. zal versplinteren
  2. zult versplinteren
  3. zal versplinteren
  4. zullen versplinteren
  5. zullen versplinteren
  6. zullen versplinteren
o.v.t.t.
  1. zou versplinteren
  2. zou versplinteren
  3. zou versplinteren
  4. zouden versplinteren
  5. zouden versplinteren
  6. zouden versplinteren
diversen
  1. versplinter!
  2. versplintert!
  3. versplinterd
  4. versplinterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor versplinteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fracturer versplinteren openrukken
voler en éclats versplinteren afspatten; afspringen; afvliegen

Wiktionary: versplinteren

versplinteren
verb
  1. tot splinters maken