Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bolheid in het Nederlands

bolheid:

bolheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bolheid
    bolheid
    • bolheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "bolheid":


bol:

bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bol
    het hoofd; de bol; hoofd van een mens
  2. de bol
    het bolletje; de bol
    • bolletje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de bol
    de globe; de bol
    • globe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de bol
    de globe; de aarde; de bol
    • globe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aarde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de bol
    – soort wortel waaruit een bloem groeit 1
    de bol
    – soort wortel waaruit een bloem groeit 1
    • bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de bloembollen moeten nodig in de grond1
  6. de bol
    – voorwerp dat aan alle kanten rond is 1
    de bol
    – voorwerp dat aan alle kanten rond is 1
    • bol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • we leven op de aardbol1

bol bijvoeglijk naamwoord

  1. bol
    bol; bolstaand
  2. bol
    bolvormig; bol; kogelvormig
  3. bol
    sferisch; rond; bol; kogelrond
  4. bol
    – met een ronde vorm 1
    bol
    – met een ronde vorm 1
    • bol bijvoeglijk naamwoord
      • de aarde is bol1

Verwante woorden van "bol":


Antoniemen van "bol":


Verwante definities voor "bol":

  1. met een ronde vorm1
    • de aarde is bol1
  2. soort wortel waaruit een bloem groeit1
    • de bloembollen moeten nodig in de grond1
  3. voorwerp dat aan alle kanten rond is1
    • we leven op de aardbol1