Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. logé:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor logé (Nederlands) in het Zweeds

logé:

logé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
    gäst; nattgäst; övernattningsgäst

Vertaal Matrix voor logé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; introducé; invité
nattgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
övernattningsgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper logés

Verwante woorden van "logé":


Wiktionary: logé


Cross Translation:
FromToVia
logé bordsgäst convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.
logé gäst hôte(Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance.