Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vertederen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertederen (Nederlands) in het Zweeds

vertederen:

vertederen werkwoord (verteder, vertedert, vertederde, vertederden, vertederd)

  1. vertederen
    lindra; mildra; mjuka upp
    • lindra werkwoord (lindrar, lindrade, lindrat)
    • mildra werkwoord (mildrar, mildrade, mildrat)
    • mjuka upp werkwoord (mjukar upp, mjukade upp, mjukat upp)

Conjugations for vertederen:

o.t.t.
  1. verteder
  2. vertedert
  3. vertedert
  4. vertederen
  5. vertederen
  6. vertederen
o.v.t.
  1. vertederde
  2. vertederde
  3. vertederde
  4. vertederden
  5. vertederden
  6. vertederden
v.t.t.
  1. heb vertederd
  2. hebt vertederd
  3. heeft vertederd
  4. hebben vertederd
  5. hebben vertederd
  6. hebben vertederd
v.v.t.
  1. had vertederd
  2. had vertederd
  3. had vertederd
  4. hadden vertederd
  5. hadden vertederd
  6. hadden vertederd
o.t.t.t.
  1. zal vertederen
  2. zult vertederen
  3. zal vertederen
  4. zullen vertederen
  5. zullen vertederen
  6. zullen vertederen
o.v.t.t.
  1. zou vertederen
  2. zou vertederen
  3. zou vertederen
  4. zouden vertederen
  5. zouden vertederen
  6. zouden vertederen
diversen
  1. verteder!
  2. vertedert!
  3. vertederd
  4. vertederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vertederen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lindra vertederen bedaren; beschijnen; kalmeren; lenigen; lessen; opluchten; stillen; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vermurwen; vervriendelijken; verzachten
mildra vertederen lessen; stillen; vervriendelijken; verzachten
mjuka upp vertederen ontharden; verweken; zachtmaken