Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Aufgeschlossenheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufgeschlossenheit (Duits) in het Engels

Aufgeschlossenheit:

Aufgeschlossenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aufgeschlossenheit (Empfänglichkeit; Offenheit)
    the openness; the sincerity; the susceptibility; the frankness

Vertaal Matrix voor Aufgeschlossenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frankness Aufgeschlossenheit; Empfänglichkeit; Offenheit Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Freimut; Freimütigkeit; Geradheit; Offenheit; Unbefangenheit
openness Aufgeschlossenheit; Empfänglichkeit; Offenheit
sincerity Aufgeschlossenheit; Empfänglichkeit; Offenheit Herzlichkeit; Wohlgemeintheit
susceptibility Aufgeschlossenheit; Empfänglichkeit; Offenheit Empfindlichkeit; Empfindsamkeit; Erregbarkeit; Reizbarkeit; Stachlichkeit; Verletzbarkeit

Synoniemen voor "Aufgeschlossenheit":