Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Handschuh:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Handschuh (Duits) in het Engels

Handschuh:

Handschuh [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Handschuh (Fäustling)
    the glove; the mitten
    • glove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mitten [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Handschuh:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glove Fäustling; Handschuh
mitten Fäustling; Handschuh

Wiktionary: Handschuh

Handschuh
noun
  1. Kleidungsstück, das Hand und Finger bedecken, wärmen und/oder schützen; aus den verschiedensten Materialien, zum Beispiel Leder, Wolle, Metall, Satin und für die verschiedensten Zwecke, zum Beispiel als Arbeitshandschuhe oder Ballhandschuhe
Handschuh
noun
  1. item of clothing

Cross Translation:
FromToVia
Handschuh glove handschoen — een handkledingstuk met aparte vingers
Handschuh glove; mitten gant — vête|fr objet d’habillement, qui couvrir la main et chaque doigt séparément.