Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal geknickt

Vertaal geknickt van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geknickt:
  2. knicken:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor geknickt (Duits) in het Engels

geknickt:

geknickt bijvoeglijk naamwoord

  1. geknickt
    kinked; snapped; bent; broken
    • kinked bijvoeglijk naamwoord
    • snapped bijvoeglijk naamwoord
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • broken bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geknickt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bent geknickt gebogen; gekrümmt; geneigt; gewunden; gewölbt; umgebogen; verbogen; verneigt; vorüber gebogen
broken geknickt angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; gerädert; in Scherben; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kinked geknickt
snapped geknickt angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen

Synoniemen voor "geknickt":


knicken:

knicken werkwoord (knicke, knickst, knickt, knickte, knicktet, geknickt)

  1. knicken (krümmen; beugen; hinneigen)
    to curve; to arch
    • curve werkwoord (curves, curved, curving)
    • arch werkwoord (arches, arched, arching)
  2. knicken (abknacken; brechen; zerbrechen; knacken; abbrechen)
    to break off; to break down
    • break off werkwoord (breaks off, broke off, breaking off)
    • break down werkwoord (breaks down, broke down, breaking down)
  3. knicken (sichbeugen; biegen; beugen; )
    to bow; to arch; to curve
    • bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
    • arch werkwoord (arches, arched, arching)
    • curve werkwoord (curves, curved, curving)

Conjugations for knicken:

Präsens
  1. knicke
  2. knickst
  3. knickt
  4. knicken
  5. knickt
  6. knicken
Imperfekt
  1. knickte
  2. knicktest
  3. knickte
  4. knickten
  5. knicktet
  6. knickten
Perfekt
  1. habe geknickt
  2. hast geknickt
  3. hat geknickt
  4. haben geknickt
  5. habt geknickt
  6. haben geknickt
1. Konjunktiv [1]
  1. knicke
  2. knickest
  3. knicke
  4. knicken
  5. knicket
  6. knicken
2. Konjunktiv
  1. knickte
  2. knicktest
  3. knickte
  4. knickten
  5. knicktet
  6. knickten
Futur 1
  1. werde knicken
  2. wirst knicken
  3. wird knicken
  4. werden knicken
  5. werdet knicken
  6. werden knicken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde knicken
  2. würdest knicken
  3. würde knicken
  4. würden knicken
  5. würdet knicken
  6. würden knicken
Diverses
  1. knick!
  2. knickt!
  3. knicken Sie!
  5. geknickt
  6. knickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor knicken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch Biegung; Bogen; Bogengewölbe; Gewölbe; Rundung; Schutzdach; Wölbung; Überdachung
bow Armbrust; Bogen; Bug; Geigenbogen; Geigenstock; Handbogen; Handbögen; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Neigung; Rundung; Steven; Verneigung; Vordersteven
break off Aufreißen; Losreißen
curve Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Wende; Wendung; Windung; Wölbung; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen
bow beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen beugen; biegen; krummbiegen; krümmen; sich verbeugen; sich verneigen; umbiegen; verbiegen; verneigen
break down abbrechen; abknacken; brechen; knacken; knicken; zerbrechen abbrechen; abreißen; anbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; beenden; brechen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; erliegen; freilassen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtgehen; lösen; scheiden; trennen; umkommen; unterbrechen; untergehen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen; zugrunde gehen; zusammenbrechen
break off abbrechen; abknacken; brechen; knacken; knicken; zerbrechen
curve beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen Ehre bezeugen; beugen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; verbeugen; verneigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch drollig; humoristisch; komisch; schalkhaft; schelmisch; spaßhaft; witzig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break down in die Brüche; kaputt

Synoniemen voor "knicken":


Wiktionary: knicken

knicken
verb
  1. to bend something







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0913 seconde
Page rendered in 1.0 seconds