Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gekrümmt:
  2. krümmen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gekrümmt (Duits) in het Engels

gekrümmt:

gekrümmt bijvoeglijk naamwoord

  1. gekrümmt (gebogen)
    crooked; bent; curved; warped
    • crooked bijvoeglijk naamwoord
    • bent bijvoeglijk naamwoord
    • curved bijvoeglijk naamwoord
    • warped bijvoeglijk naamwoord
  2. gekrümmt (gewölbt; gebogen)
    domed; arched; vaulted
  3. gekrümmt (vorüber gebogen; gebogen; gewölbt; )
    bent
    • bent bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gekrümmt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arched gebogen; gekrümmt; gewölbt
bent gebogen; gekrümmt; geneigt; gewunden; gewölbt; verneigt; vorüber gebogen geknickt; umgebogen; verbogen
crooked gebogen; gekrümmt schief; schiefgewachsen; verwachsen
curved gebogen; gekrümmt gebogen; hohl; verbogen
domed gebogen; gekrümmt; gewölbt
vaulted gebogen; gekrümmt; gewölbt
warped gebogen; gekrümmt umgebogen; verbogen; verdreht; verschroben; verzerrt; verzogen

gekrümmt vorm van krümmen:

krümmen werkwoord (krümme, krümmst, krümmt, krümmte, krümmtet, gekrümmt)

  1. krümmen (krummbiegen; biegen; beugen; umbiegen; verbiegen)
    to bend; to bow
    • bend werkwoord (bends, bended, bending)
    • bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
  2. krümmen (sichbeugen; biegen; beugen; )
    to bow; to arch; to curve
    • bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
    • arch werkwoord (arches, arched, arching)
    • curve werkwoord (curves, curved, curving)
  3. krümmen (beugen; hinneigen; knicken)
    to curve; to arch
    • curve werkwoord (curves, curved, curving)
    • arch werkwoord (arches, arched, arching)

Conjugations for krümmen:

Präsens
  1. krümme
  2. krümmst
  3. krümmt
  4. krümmen
  5. krümmt
  6. krümmen
Imperfekt
  1. krümmte
  2. krümmtest
  3. krümmte
  4. krümmten
  5. krümmtet
  6. krümmten
Perfekt
  1. habe gekrümmt
  2. hast gekrümmt
  3. hat gekrümmt
  4. haben gekrümmt
  5. habt gekrümmt
  6. haben gekrümmt
1. Konjunktiv [1]
  1. krümme
  2. krümmest
  3. krümme
  4. krümmen
  5. krümmet
  6. krümmen
2. Konjunktiv
  1. krümmte
  2. krümmtest
  3. krümmte
  4. krümmten
  5. krümmtet
  6. krümmten
Futur 1
  1. werde krümmen
  2. wirst krümmen
  3. wird krümmen
  4. werden krümmen
  5. werdet krümmen
  6. werden krümmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde krümmen
  2. würdest krümmen
  3. würde krümmen
  4. würden krümmen
  5. würdet krümmen
  6. würden krümmen
Diverses
  1. krümm!
  2. krümmt!
  3. krümmen Sie!
  4. gekrümmt
  5. krümmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor krümmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch Biegung; Bogen; Bogengewölbe; Gewölbe; Rundung; Schutzdach; Wölbung; Überdachung
bend Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
bow Armbrust; Bogen; Bug; Geigenbogen; Geigenstock; Handbogen; Handbögen; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Neigung; Rundung; Steven; Verneigung; Vordersteven
curve Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Wende; Wendung; Windung; Wölbung; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen
bend beugen; biegen; krummbiegen; krümmen; umbiegen; verbiegen biegen; durchbiegen; durchzechen; einbrechen; einstürzen; sichverziehen; umbiegen; verbiegen
bow beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krummbiegen; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; umbiegen; verbeugen; verbiegen; verneigen sich verbeugen; sich verneigen; verneigen
curve beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen Ehre bezeugen; beugen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; verbeugen; verneigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch drollig; humoristisch; komisch; schalkhaft; schelmisch; spaßhaft; witzig

Synoniemen voor "krümmen":


Wiktionary: krümmen

krümmen
verb
  1. to bend
  2. to twist or contort the body

Cross Translation:
FromToVia
krümmen curve krommen — bochtig zijn
krümmen bend plier — Courber, fléchir