Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausfahren (Duits) in het Spaans

Ausfahren:

Ausfahren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausfahren
    la puesta en marcha; el ponerse en marcha; el darse una vuelta

Vertaal Matrix voor Ausfahren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darse una vuelta Ausfahren
ponerse en marcha Ausfahren
puesta en marcha Ausfahren Gebrauchnahme
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ponerse en marcha anfahren; anfangen; anheben; aufnehmen; austreiben; beginnen; einsetzen; starten