Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Ausladen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausladen (Duits) in het Spaans

Ausladen:

Ausladen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausladen (Abladen)
    el descargar; la descarga; el descargo
  2. Ausladen (Abladen)
    el vaciar
    • vaciar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausladen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descarga Abladen; Ausladen Abladung; Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung
descargar Abladen; Ausladen Entlastung; von einer Last befreit sein
descargo Abladen; Ausladen Ausstoß; Ausstoßung; Entlassung; Entlastung; Kündigung
vaciar Abladen; Ausladen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descargar abgeben; abladen; ablassen; ausladen; entbinden; entheben; entladen; entlassen; erlassen; feuern; freiplädieren; freisprechen; freistellen; herunterladen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; knallen; löschen; lösen; schießen; suspendieren; verabschieden
vaciar abfließen lassen; abhängen; abkoppeln; abräumen; abtrennen; andrehen; anfeuern; anspornen; antreiben; aufknoten; auflösen; aufmachen; aufmuntern; auftrennen; aus dem Weg räumen; ausbeulen; ausfädeln; ausheben; aushecken; ausholen; aushöhlen; auskehlen; auslaufen lassen; ausmisten; ausnehmen; auspressen; ausräumen; ausschenken; austiefen; austrinken; entleeren; ermuntern; ermutigen; herausnehmen; leer trinken; leeren; leermachen; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; motivieren; plündern; räumen; treiben; unterstützen

Verwante vertalingen van Ausladen