Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Spritzer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spritzer (Duits) in het Spaans

Spritzer:

Spritzer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spritzer
    el drogadicto
  2. der Spritzer (Klecks; Tüpfel)
    la mancha; el salpicadura
  3. der Spritzer (Schuß; Spur)
    la gota
    • gota [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spritzer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drogadicto Spritzer Drogenabhängige; Drogenabhängiger; Drogenkonsument; Drogensüchtige; Drogensüchtiger; Rauschgiftkonsum
gota Schuß; Spritzer; Spur Anflug; Anstrich; Dreck; Gicht; Klacks; Klecks; Klumpen; Matsch; Schimmer; Schlamm; Schmutz; Spur; Tropfen
mancha Klecks; Spritzer; Tüpfel Ausstrich; Brocken; Dorf; Dreck; Fleck; Flecken; Flunder; Grus; Hau; Holzschuh; Klacks; Klaps; Klecks; Klumpen; Liederjan; Loch; Makel; Matsch; Mop; Nest; Ort; Platz; Schlamm; Schmutz; Schwabber; Stoß; Tadel; Tölpel; Tüpfel; Vorwurf
salpicadura Klecks; Spritzer; Tüpfel Fleck; Gespritz; Klecks

Synoniemen voor "Spritzer":

  • Drucksprüher; Drucksprühgerät; Gartenspritze; Pumpsprüher; Rückenspritze; Sprüher