Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gewebt:
  2. weben:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gewebt (Duits) in het Spaans

gewebt:

gewebt bijvoeglijk naamwoord

  1. gewebt
    tejido
    • tejido bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gewebt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tejido Aufbau; Faser; Faserstoff; Gespinst; Komplex; Spinnenwebe; Stoff; Stramin; Zeug
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tejido gewebt gestrickt

gewebt vorm van weben:

weben werkwoord (webe, webst, webt, webte, webtet, gewebt)

  1. weben
    tejer

Conjugations for weben:

Präsens
  1. webe
  2. webst
  3. webt
  4. weben
  5. webt
  6. weben
Imperfekt
  1. webte
  2. webtest
  3. webte
  4. webten
  5. webtet
  6. webten
Perfekt
  1. habe gewebt
  2. hast gewebt
  3. hat gewebt
  4. haben gewebt
  5. habt gewebt
  6. haben gewebt
1. Konjunktiv [1]
  1. webe
  2. webest
  3. webe
  4. weben
  5. webet
  6. weben
2. Konjunktiv
  1. webte
  2. webtest
  3. webte
  4. webten
  5. webtet
  6. webten
Futur 1
  1. werde weben
  2. wirst weben
  3. wird weben
  4. werden weben
  5. werdet weben
  6. werden weben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde weben
  2. würdest weben
  3. würde weben
  4. würden weben
  5. würdet weben
  6. würden weben
Diverses
  1. web!
  2. webt!
  3. weben Sie!
  4. gewebt
  5. webend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor weben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tejer weben einflechten; flechten

Synoniemen voor "weben":

  • durchschlingen; knoten
  • spinnen

Wiktionary: weben

weben
verb
  1. aus Fäden Textilien oder Stoffe herstellen

Cross Translation:
FromToVia
weben tejer weven — (textiel) vervaardigen uit draden
weben tejer; entretejer weave — to form something by passing strands of material over and under one another
weben tejer; trenzar; entrelazar; entrecruzar tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer.
weben tejer tramer — arts|fr passer la trame entre les fils qui tendre sur le métier.