Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kondensieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kondensieren (Duits) in het Spaans

kondensieren:

kondensieren werkwoord (kondensiere, kondensierst, kondensiert, kondensierte, kondensiertet, kondensiert)

  1. kondensieren
  2. kondensieren (verdicken; einkochen; eindicken; eindampfen; evaporieren)

Conjugations for kondensieren:

Präsens
  1. kondensiere
  2. kondensierst
  3. kondensiert
  4. kondensieren
  5. kondensiert
  6. kondensieren
Imperfekt
  1. kondensierte
  2. kondensiertest
  3. kondensierte
  4. kondensierten
  5. kondensiertet
  6. kondensierten
Perfekt
  1. habe kondensiert
  2. hast kondensiert
  3. hat kondensiert
  4. haben kondensiert
  5. habt kondensiert
  6. haben kondensiert
1. Konjunktiv [1]
  1. kondensiere
  2. kondensierest
  3. kondensiere
  4. kondensieren
  5. kondensieret
  6. kondensieren
2. Konjunktiv
  1. kondensierte
  2. kondensiertest
  3. kondensierte
  4. kondensierten
  5. kondensiertet
  6. kondensierten
Futur 1
  1. werde kondensieren
  2. wirst kondensieren
  3. wird kondensieren
  4. werden kondensieren
  5. werdet kondensieren
  6. werden kondensieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kondensieren
  2. würdest kondensieren
  3. würde kondensieren
  4. würden kondensieren
  5. würdet kondensieren
  6. würden kondensieren
Diverses
  1. kondensier!
  2. kondensiert!
  3. kondensieren Sie!
  4. kondensiert
  5. kondensierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kondensieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condensar eindampfen; eindicken; einkochen; evaporieren; kondensieren; verdicken eindicken; einkochen; evaporieren; verdampfen; verdicken; verfliegen; zunehmen
condensarse kondensieren ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken
dar consistencia eindampfen; eindicken; einkochen; evaporieren; kondensieren; verdicken
espesar eindampfen; eindicken; einkochen; evaporieren; kondensieren; verdicken eindicken; einkochen; evaporieren; verdampfen; verfliegen; zunehmen

Synoniemen voor "kondensieren":


Wiktionary: kondensieren

kondensieren
verb
  1. (intransitiv) Hilfsverb haben oder sein, Physik: vom Aggregatzustand gasförmig nach flüssig übergehen

Cross Translation:
FromToVia
kondensieren condensar condense — to decrease size or volume
kondensieren condensar condense — to transform something into a liquid
kondensieren condensar condense — to be transformed into a liquid
kondensieren condensar condenseren — overgaan van gasvormige naar vloeibare toestand
kondensieren apretar serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).