Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. saën:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor säen (Duits) in het Frans

säen:


Synoniemen voor "säen":

  • Saatgut ausbringen

Wiktionary: säen

säen
  1. ausstreuend oder setzend Saatgut in den dafür vorbereiteten Boden bringen
  2. übertragen: eine Anregung, Impuls zu etwas geben
  3. übertragen: den Anfang für etwas setzen
  4. übertragen: etwas verbreiten
  5. bildlich: hervorbringen, schaffen
  6. bildlich: herbeiführen, veranlassen; verdienen
säen
verb
  1. Répandre des semences en vue de les cultiver.
  2. répandre de la graine ou du grain sur une terre préparée, afin de les faire produire et multiplier.

Cross Translation:
FromToVia
säen semer sow — disperse seeds

saën:

saën werkwoord

  1. saën (einsäen; bestreuen; aussäen; )
    semer; saupoudrer; éparpiller; épandre
    • semer werkwoord (sème, sèmes, semons, semez, )
    • saupoudrer werkwoord (saupoudre, saupoudres, saupoudrons, saupoudrez, )
    • éparpiller werkwoord (éparpille, éparpilles, éparpillons, éparpillez, )
    • épandre werkwoord (épands, épand, épandons, épandez, )

Vertaal Matrix voor saën:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saupoudrer ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen bestreuen; besäen
semer ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen ausstreuen; aussäen; austragen
épandre ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen ausreiben; ausschwermen; ausstreichen; ausstreuen; aussäen; gießen; kleckern; sich ausspreiten; streuen; vergeuden; vergießen; verschwenden; verteilen; vertun
éparpiller ausstreuen; aussäen; bestreuen; besäen; einsäen; saën; streuen aus einander spreiten; ausreiben; ausschwermen; ausstreichen; ausstreuen; aussäen; distribuieren; herumreichen; sich ausspreiten; streuen; teilen; verbreiten; verteilen; zuteilen