Anziehung in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Anziehung:
- attraction; charme; attrait; pouvoir de séduction; caractère attrayant; attroupement; rassemblement
Wiktionary:
- Anziehung → attraction
- Anziehung → attraction

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anziehung (Duits) in het Frans

die Anziehung
l'attraction; le charme; l'attrait
- attraction [la ~] zelfstandig naamwoord
- charme [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrait [le ~] zelfstandig naamwoord
die Anziehung (Reiz; Verlockung)
le pouvoir de séduction; le caractère attrayant; le charme
- pouvoir de séduction [le ~] zelfstandig naamwoord
- caractère attrayant [le ~] zelfstandig naamwoord
- charme [le ~] zelfstandig naamwoord
die Anziehung (Auflauf; Zusammenlauf)
l'attroupement; le rassemblement
- attroupement [le ~] zelfstandig naamwoord
- rassemblement [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
attraction	Anziehung	Anmut; Attraktion; Aufsehen; Bezauberung; Charme; Eroberung; Erprobung; Experiment; Locken; Nummer; Prüfung; Reiz; Verführung; Verleiten; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Zauber
attrait	Anziehung	Anmut; Anziehen; Betören; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Reiz; Ruck; Ruf; Rufen; Scharm; Schrei; Schreien; Strackziehen; Verführung; Verlockendheit; Versuchung; Zauber
attroupement	Anziehung; Auflauf; Zusammenlauf	Andrang; Ansammlung; Ansturm; Gedränge; Gewühl; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge; Zusammenrottung
caractère attrayant	Anziehung; Reiz; Verlockung	Herrlichkeit; Köstlichkeit
charme	Anziehung; Reiz; Verlockung	Anmut; Attraktivität; Betören; Bezauberung; Charme; Entzückendheid; Eroberung; Erprobung; Experiment; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Locken; Prüfung; Reiz; Scharm; Süße; Verführung; Verleiten; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Zauber
pouvoir de séduction	Anziehung; Reiz; Verlockung	Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber
rassemblement	Anziehung; Auflauf; Zusammenlauf	Ansammlung; Dichtung; Haufen; Horde; Häufung; Kram; Masse; Menge; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Stoß; Zusammengeraffte; Zusammenrottung; Zusammensetzung; Zusammentun; bei einander Setzung

Anziehung

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Anziehung	→ attraction	↔ attraction — The tendency to attract