Duits

Uitgebreide vertaling voor noergeln (Duits) in het Frans

noergeln:

noergeln werkwoord

  1. noergeln (schikanieren)
    raser; assommer; casser les pieds; rebattre les oreilles; faire le diable à quatre
    • raser werkwoord (rase, rases, rasons, rasez, )
    • assommer werkwoord (assomme, assommes, assommons, assommez, )
    • casser les pieds werkwoord
    • rebattre les oreilles werkwoord (rebats, rebat, rebattons, rebattez, )

Vertaal Matrix voor noergeln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assommer noergeln; schikanieren belästigen; brutal vorgehen; drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; einschüchtern; martern; nerven; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln
casser les pieds noergeln; schikanieren drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven
faire le diable à quatre noergeln; schikanieren
raser noergeln; schikanieren abreißen; abtragen; abwracken; ausreißen; drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; entnerven; ganz kaputt und auseinander holen; nerven; niederreißen; rasieren; sich packen; wegrasieren; wegreißen; zehren; zerfetzen; zerlegen; zerreissen; zerreißen
rebattre les oreilles noergeln; schikanieren