Duits

Uitgebreide vertaling voor albern (Duits) in het Nederlands

albern:

albern bijvoeglijk naamwoord

  1. albern (mehlig; fade; geschmacklos)
    melig; flauw
    • melig bijvoeglijk naamwoord
    • flauw bijvoeglijk naamwoord
  2. albern (nicht schwer; einfach; leicht; )
    eenvoudig; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht; niet moeilijk
  3. albern (infantil; kindlich; kindisch)
    kinderachtig; kinderlijk; infantiel
  4. albern (eselhaft; stupid)
    uilachtig
  5. albern (dumm; töricht; einfältig)
    dwaas; idioot; onbezonnen

Vertaal Matrix voor albern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dwaas Armleuchter; Blödmann; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfallspinsel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Spaßvogel; Tor; Tropf; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
idioot Armleuchter; Blödmann; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfallspinsel; Einfaltspinsel; Esel; Figur; Geck; Geisteskranke; Gimpel; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Mensch; Narr; Quatschkopf; Rohling; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schlappschwanz; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Schwächling; Spaßvogel; Strohkopf; Stümper; Tollkopf; Tor; Tropf; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige; dummer August
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dwaas albern; dumm; einfältig; töricht bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; meschugge; närrisch; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt
eenvoudig albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig alltäglich; anspruchslos; bescheiden; einfach; einfacher Herkunft; einfältig; gewöhnlich; gängig; mäßig; natürlich; niedrige; nüchtern; ordinär; problemlos; sachlich; schlicht; simpel; sparsam; trivial; unkompliziert; ärmlich
flauw albern; fade; geschmacklos; mehlig ausgebleicht; diesig; dunkel; dunstig; fade; fahl; falb; farblos; finster; flau; geschmacklos; glanzlos; lustlos; matt; neblig; ohne Geschmack; ohne Salz; salzlos; schal; schattenhaft; schlapp; schwach; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschlissen; verschossen; verschwommen; welk
gemakkelijk albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig angenehm; behaglich; bequem; bequemlich; einfach; gemächlich; gemütlich; gesellig; glatt; häuslich; komfortabel; leicht; praktisch; schön; simpel; vergnüglich; wohltuend
idioot albern; dumm; einfältig; töricht bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; doof; dumm; dusselig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; geistlos; geisttötend; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; schwach; schwachsinnig; schwächlich; simpel; stumpf; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; ätzend; übergeschnappt
infantiel albern; infantil; kindisch; kindlich infantil; kindisch; kindlich; naiv
kinderachtig albern; infantil; kindisch; kindlich
kinderlijk albern; infantil; kindisch; kindlich
licht albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig anspruchslos; einfach; einfältig; gefügig; geistesschwach; gelinde; gemächlich; gemütlich; gering; gewöhnlich; glatt; hell; leicht; licht; mühelos; nicht dunkel
makkelijk albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig
melig albern; fade; geschmacklos; mehlig beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde
onbezonnen albern; dumm; einfältig; töricht unbedachtsam; unbesonnen; unüberlegt; voreilig; vorschnell
simpel albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig einfach; einfältig; problemlos; schlicht; simpel; unkompliziert
uilachtig albern; eselhaft; stupid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemakkelijk leicht; mühelos
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet moeilijk albern; anspruchslos; bei weitem; dumm; einfach; geistlos; glatt; imHandumdrehen; kindisch; leicht; mühelos; nicht schwer; schlicht; simpel; stumpf; stumpfsinnig

Synoniemen voor "albern":


Wiktionary: albern


Cross Translation:
FromToVia
albern schertsen banter — to engage in banter
albern onwijs; dwaas fatuous — obnoxiously stupid, vacantly silly, content in one's foolishness
albern zinloos; flauw; inhoudsloos; stom inane — lacking sense or meaning
albern ondeugend; gek silly — playful, giggly
albern onzinnig; zinledig; zinloos; absurd; dwaas; ongerijmd; zinneloos; zot absurde — Qui est contre le sens commun.
albern absurd; dwaas; ongerijmd; onzinnig; zinneloos; zot déraisonnable — Qui n’être pas raisonnable.
albern bot; dom; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig idiotignare, ignorant.
albern bot; dom; onbenullig; schaapachtig; stom; zwakhoofdig; idioot stupide — Qui frapper de stupeur.