Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Äquator:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Äquator (Duits) in het Nederlands

Äquator:

Äquator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Äquator
    de equator; de evenaar
    • equator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • evenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Äquator
    de evenaars
    • evenaars [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Äquator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
equator Äquator
evenaar Äquator
evenaars Äquator

Synoniemen voor "Äquator":

  • Breitengrad Null

Wiktionary: Äquator

Äquator
noun
  1. Geowissenschaften: größter Breitengrad der Erde und anderer Gestirne; teilt die Erde in eine Nordhalbkugel und Südhalbkugel, seine Länge beträgt 40.076,6 km und sein Durchmesser 12.756 km. Er quert Afrika, die Malediven, den Indischen Ozean, Indonesien, Mikronesien, den P
Äquator
noun
  1. een denkbeeldige cirkel die op een hemellichaam het noordelijk van het zuidelijk halfrond scheidt

Cross Translation:
FromToVia
Äquator equator; evenaar equator — circle around the earth
Äquator evenaar équateur — astro|fr géographie|fr ligne imaginaire tracée autour d’un astre, en particulier de la Terre, à mi-chemin des pôles.