Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Überfluß (Duits) in het Nederlands

Überfluß:

Überfluß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Überfluß (Luxus; Prunk; Pracht; )
    de luxe; de overvloed; de weelderigheid; de pracht; de weelde
    • luxe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weelderigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • weelde [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Überfluß (Übermaß; Auswuchs; Überschuß; Zuviel)
    het exces; de overvloed; de buitensporigheid; de overdaad
  3. der Überfluß (Übermaß; Zuviel; Überschuß; Auswuchs)
    het surplus; het teveel; de overmaat; de overdaad
    • surplus [het ~] zelfstandig naamwoord
    • teveel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • overmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • overdaad [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Überfluß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitensporigheid Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Liederlichkeit; Lockerheit; Übermäßigkeit
exces Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Übermäßigkeit; Überrest; Überschuß
luxe Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
overdaad Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß
overmaat Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß im reichlichen Maße; Übermaß; Überschuß
overvloed Auswuchs; Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß; Üppigkeit Berg; Haufen; Masse; Menge; große Masse
pracht Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Hübschheit; Pracht; Prunk; Schönheit
surplus Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß
teveel Auswuchs; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß
weelde Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
weelderigheid Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Erotik; Sensualismus; Sensualität; Sinnlichkeit; Wollust

Wiktionary: Überfluß


Cross Translation:
FromToVia
Überfluß overvloed; abundantie; onbekrompenheid; uitbundigheid; weligheid abondance — Grande quantité

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Überfluß