Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overdaad (Nederlands) in het Duits

overdaad:

overdaad [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de overdaad (overvloed; exces; buitensporigheid)
    der Überfluß; Übermaß; der Auswuchs; der Überschuß; Zuviel

Vertaal Matrix voor overdaad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auswuchs buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas
Zuviel buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel
Überfluß buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
Übermaß buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel overmaat; rijkelijke maat
Überschuß buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel agio; exces; overmaat; overschot; rest; rijkelijke maat; saldo; surplus; teveel

Wiktionary: overdaad