Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abschleppen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschleppen (Duits) in het Nederlands

Abschleppen:

Abschleppen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abschleppen (Schleppen)
    het slepen; wegslepen
    • slepen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wegslepen [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. Abschleppen
    wegslepen

Vertaal Matrix voor Abschleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slepen Abschleppen; Schleppen
wegslepen Abschleppen; Schleppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slepen nachziehen; schleppen; ziehen
wegslepen abführen; abtragen; davontragen; fortbringen; fortfahren; fortführen; fortschaffen; fortschleppen; forttragen; wegbringen; wegführen; wegschaffen; wegschleppen; wegtragen