Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bibel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bibel (Duits) in het Nederlands

Bibel:

Bibel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bibel
    de bijbel
    • bijbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Bibel (Heilige Schrift)
    Heilige Schrift; de Schrift; de Bijbel

Vertaal Matrix voor Bibel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bijbel Bibel; Heilige Schrift
Heilige Schrift Bibel; Heilige Schrift
Schrift Bibel; Heilige Schrift
bijbel Bibel

Synoniemen voor "Bibel":


Wiktionary: Bibel

Bibel
noun
  1. übertragen: ein bedeutendes Standardwerk in einem bestimmten Gebiet
  2. eine Ausgabe von [1]
  3. kein Plural: Titel des Buches (ursprünglich Sammlung von Büchern beziehungsweise Schriften), welches nach christlicher Auffassung Gottes Wort ist
Bibel
noun
  1. de bijbelvertaling in het Nederlands die in opdracht van de Staten-Generaal in 1637 voor het eerst verscheen

Cross Translation:
FromToVia
Bibel bijbel Bible — Christian holy book
Bibel bijbel bible — comprehensive manual
Bibel bijbel bibleexemplaire imprimé de la Bible.