Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Chip:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Chip (Duits) in het Nederlands

Chip:

Chip [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Chip (Mikroprozessor)
    de chip
    • chip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Chip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip Chip; Mikroprozessor

Synoniemen voor "Chip":

  • IC; Integrierte Schaltung; Integrierter Schaltkreis; Computerkomponente; Gerätschaft; Hardware
  • Die; Wafer

Wiktionary: Chip


Cross Translation:
FromToVia
Chip fiche chip — token used in gambling